Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Wie is hij, [3][zegt Gij], die [4]den raad [5]verbergt zonder wetenschap? Zo heb ik dan verhaald, hetgeen ik niet verstond, dingen, die [6]voor mij te wonderbaar waren, die ik niet wist. 3. Dit had God gesproken, boven, hfdst.38 vs.2, waarmede Job zich nu beschuldigd en overtuigd vindt. 4. Namelijk, van God. 5. Dat is, verduisterd, gelijk boven, hfdst.38 vs.2. Zie de aantekening aldaar. 6. Hebreeuws, wonderen boven mij; dat is, die meerdere waren dan ik begrijpen kon. Alzo Ps.131:1. Zie gelijke manier van spreken Deut.17:8, en Deut.30:11, en vergelijk de aantekening.